Was de appels en snijd ze doormidden en haal het klokhuis weg.
Vervolgens leg je de appel met de zijkant op de mandoline en schaaf je eroverheen. zo ontstaan er dunne plakjes, hoe dunner hoe beter. (heb je geen mandoline dan kun je een kaasschaaf gebruiken)
Sprenkel wat citroensap over de appels. Leg ze nu voor ongeveer 5 minuten in kokend water. Ze zijn goed als je ze kunt buigen.
Giet de appels af in een vergiet, laat ze even afkoelen en dep ze dan af met wat keukenrol. Zet ze even apart.
Leg het bladerdeeg op een met bloem bestrooide ondergrond.
Snijd het deeg in repen van ca. 4 cm. Wij hebben een liniaal gebruikt van 4 cm. en een scherp mes.
Smeer de deegstroken in met de abrikozenjam.
Verdeel de appelschijfjes op de stroken. Zorg dat de plakjes met de ronde schilkant boven het deeg uitsteken en elkaar steeds overlappen.
Strooi er vanillesuiker overheen.
Vouw dan het onderste deel van de reep deeg naar boven over de appel plakjes heen
Rol de roosjes strak op en druk de uiteinden goed aan.
Leg eventueel ongeveer drie rode besjes in het midden van het roosje.
Leg de appelroosjes op het rooster met het bakpapier en bak ze voor ca. 35 minuten iets onder het midden van de oven.
Ze zijn klaar als ze mooi bruin van kleur zijn, dus houd de oven goed in de gaten.
Zijn ze naar 35 minuten nog niet gaar dan zet je de roosjes voor 5 minuten terug in de oven, totdat ze wel gaar zijn en zo kunnen ze ook niet verbranden.
Als ze uit de oven komen bestrooi je ze met wat vanillesuiker ( of poedersuiker ) en eventueel met rode bessen.